Het eerste deel van De Thibaults bestrijkt de jaren 1905-1914 en beschrijft aan de hand van twee broers de Franse bourgeoisie vlak voor de Eerste Wereldoorlog. De oudste, Antoine, studeert medicijnen, is evenwichtig, gewetensvol en vrij conservatief. Jacques, de jongste, is weerbarstig, lichtgeraakt, ongelukkig en alleen, en droomt van een schrijverscarrière.Hun lotgevallen brengen hen tot uiteenlopende keuzes en de broers raken vervreemd van elkaar, tot het moment dat vader Thibault op zijn sterfbed ligt. Na twee dagen en twee nachten aan het bed van hun vader, die afschuwelijk lijdt, besluit Antoine zijn doodsstrijd met een injectie te verkorten. Na de begrafenis vindt hij in het bureau een aantal papieren waaruit blijkt dat zijn vader, onvermoed, een heel verborgen leven had.