De zeventiende eeuw behoort tot de belangrijkste en meest bewogen perioden uit de westerse geschiedenis: het tijdperk van geniale denkers als Descartes, Spinoza, Newton en Hugo de Groot, waarin de wetenschap voorgoed veranderde, rede de overhand kreeg over traditie, de rechten van het individu werden erkend en het menselijk denken een nieuwe, beslissende ontwikkeling doormaakte.
Van dit wonderbaarlijke tijdperk in onze geschiedenis maakt A.C. Grayling in dit boek een briljante reconstructie en hij wekt de belangrijkste vertegenwoordigers van de zeventiende-eeuwse intelligentsia opnieuw tot leven: de grootheden op het gebied van wetenschap, recht, literatuur, filosofie, muziek - Shakespeare, Monteverdi, Galilei, Rembrandt, Locke, Newton, Vermeer, Hobbes, Milton, Cervantes en vele anderen.
Met De tijd van het genie heeft Grayling, befaamd historicus en filosoof, een sprankelende kroniek afgeleverd van een door oorlogen geteisterde episode, waarin Spanje en het Heilige Romeinse Rijk in verval raakten - en waaruit Engeland en De Nederlanden als supermachten oprezen. En waarin kunst, wetenschap en literatuur bloeiden als nooit tevoren.