Harry Trellman hoort er niet bij. Niet op het weeshuis waar hij door zijn moeder naar toe wordt gestuurd, niet op school (te veel hersens,) zelfs niet op straat. Vriendschappen heeft hij wel, maar die zijn, zoals alles in zijn leven, ongewoon en onregelmatig. Maar hoewel Harry een toeschouwer is, is hij altijd een uitstekend waarnemer, luisteraar en interpretator geweest. Miljardair Sigmund Adletsky, hotelmagnaat in ruste, begrijpt dat maar al te goed en neemt hem op in zijn denktank: hij huurt Harry in om hem te adviseren. Zij bespreken dagelijkse dingen, wat erop neerkomt dat ze roddels uitwisselen. Via Adletsky komt Trellman opnieuw in contact met zijun enige en echte liefde, Amy Wustrin. Hij heeft haar in veertig jaar niet kunnen vergeten; bijna dagelijks kwam ze hem voor de geest en voerde hij gesprekken met haar. Pas op het kerkhof, waar het lichaam van Amy's man wordt opgegraven en opnieuw begraven, durft hij zijn liefde eindelijk te bekennen.