We lezen waarom ze als kind minstens vier glazen gekookte volle melk per dag dronk, waarom haar vader met grote bielsspijkers gaten sloeg in haar moeders steelpannetje, waarom ze op Java elke markt afliep op zoek naar nangka, mangistan, ramboetan, sirzak en salak – vruchten die ze nooit had gezien of geproefd, en waarom ze een hoge geldboete trotseerde door de om zijn penetrante odeur beruchte doerian mee het vliegtuig in te nemen.