Meneer Kreitjes en zijn zonen jagen op eenden. Daar heeft hun buurmeisje een ontzettende hekel aan. Zij probeert hun duidelijk te maken dat ze echt moeten ophouden, maar ze wordt gewoon uitgelachen. Dan doet ze het enige wat ze nog kan doen: ze zwaait met haar tovervinger!
Wanneer de Kreitjes de volgende morgen wakker worden, zijn hun armen in vleugels veranderd. En dat is nog niet alles. Vier grote wilde eenden pikken hun huis in, en de Kreitjes merken dat zíj niet langer de jagers zijn, maar dat er op hén wordt gejaagd.