Breteler bezocht een handvol nog levende walvisvaarders thuis, en beschrijft op stilistisch fraaie wijze de herinneringen die zij op hoge leeftijd nog hebben. De sfeer aan boord, de achtergronden en motieven van de vaarders, en de avonturen in de havens die onderweg werden aangedaan passeren de revue. Evenals de walvisjacht zelf. Maar ook de twijfel en ambivalentie die tot op de dag van vandaag als een schaduw over deze jeugdherinneringen hangen.
'Anne-Goaitske schrijft of ze erbij was. En u. Daar en toen. Het is of je meebladert in het geheugen van de
jongens die zich, net uit de Friese klei getrokken, opeens aan de zuidpool bevonden, op schepen vol blubber, in zeeën van walvisbloed. Zo ver weg en toch nog zo dichtbij. En daar dan monter over schrijven.'
- Midas Dekkers
'Als leerlinge in de cursus literaire non-fictie van Judith Koelemeijer viel Anne-Goaitske Breteler al op door haar onderkoelde schrijfstijl. Geweldig dat hieruit 'De traanjagers' is voortgekomen.'
- Frank Westerman