De sfeer in de klas van Boudewijn is verziekt. Voortdurend verdwijnt er van alles: een ring, een horloge, gymspullen... Dat betekent dus dat er een dief in de klas is. De meester wil liever niet de politie erbij halen en bedenkt een truc: één voor één moeten de kinderen naar een apart lokaal. Daar staat een doos met een gleuf erin. Zo krijgt de dader de kans de gestolen voorwerpen ongezien terug te geven. Dat gebeurt ook, maar de diefstallen gaan door. Wie zou toch de dader zijn? Bouwdewijn heeft ondertussen wel wat anders aan zijn hoofd. Zijn moeder is niet meer de oude sinds zijn vader weg is gegaan. Ze hebben weinig geld en dreigen steeds dieper in de problemen te komen. Er moet dus dringend een oplossing komen.