De band tussen onze gewesten en het Britse eiland is eeuwenoud. De verovering van het eiland door Willem van Normandië in 1066 lukte alleen maar dankzij de steun van ‘Flemings’ en ‘Brabanters’. Het koningshuis en de Engelse economie steunden in de veertiende eeuw sterk op onze lakenhandel, wat zorgde voor een bijzondere vriendschap tussen Jacob van Artevelde, een gewone Gentse burger, en de Engelse vorst. Tot in de zestiende eeuw kon je in Zuid-Wales gesprekken voeren in dialecten uit onze streken. De bordelen van Vlaamse ‘frows’ waren populaire trekpleisters voor veel Engelsmannen. Met Willem III van Oranje – king Billy voor de fans – kwam er zelfs een Nederlander op de troon. En tijdens de Eerste Wereldoorlog was het VK een veilige thuishaven voor vele Belgische vluchtelingen.
De twee kanten van het Kanaal is geen klassieke vertelling over koningshuizen en heersers, maar gaat ook over bevriende geleerden, wevers, vluchtende protestanten en Belgian refugees, gewone mannen en vrouwen die hun stempel drukten op de Britse geschiedenis.
De twee kanten van het Kanaal is geen klassieke vertelling over koningshuizen en heersers, maar gaat ook over bevriende geleerden, wevers, vluchtende protestanten en Belgian refugees, gewone mannen en vrouwen die hun stempel drukten op de Britse geschiedenis.