In dit magistrale boek, dat leest als een avonturenroman, loopt de klassieke oudheid parallel met het leven van nu. Het thema van de tweede man, de Mentor die altijd achter de held staat, Hefaistion achter Alexander de Grote, Robert Martin achter zijn broer, zonder wie de eerste niet leven kan en niet schitteren, wordt als het ware spelenderwijs opgevoerd. Met een groot gevoel voor personages en voor dialoog schildert Doeschka Meijsing (1947) de opkomst en de ondergang van een man die altijd de tweede man zal blijven.
Aleid Truijens in de Volkskrant:De tweede man is een meesterlijke roman. [...] Een roman die de waarheid in het gezicht slingert, op de illusoire wijze waarop literatuur waar kan zijn. Een gebouw dat staat en dat, als je eenmaal aan de eigenzinnige architectuur bent gewend, nog tijden meekan.'
Alle Lansu in Het Parool:De tweede man is een overdonderend boek waarin veel wordt losgewoeld en waar je steeds meer in ontdekt, hoe langer je erover nadenkt.'