Na de dood van zijn vader in 1905 – hij was toen pas twaalf – moest Salvatore De Matteis wijnbouwer worden om voor het gezin de kost te verdienen. Samen met ervaren familieleden leerde hij de wijngaard in San Severo (Zuid-Italië) die hem was nagelaten te bewerken. In zijn spaarzame vrije tijd begon hij te lezen: Manzoni, Tolstoj, grote socialistische denkers als Marx, Engels, Kautsky en Luxemburg, die een blijvende indruk op hem maakten. Hij bleef wijnboer, trouwde en kreeg in 1930 een zoon: Artenio, door zijn moeder Ennio genoemd. Ennio blijkt een intelligente jongen die zo briljant eindexamen deed dat het hem een studiebeurs en een gratis plaats in een Milanees studentenhuis opleverde. In de mensa van dat studentenhuis ontmoette Ennio in 1954 Frida Vogels. In de jaren die volgen ontstaat er een speciale band tussen Frida en Ennio’s vader Salvatore. Hij zei zonder omhaal van woorden wat hij dacht en Frida deed hetzelfde, en zo kreeg ze verhalen te horen die zelfs zijn vrouw nog nooit had gehoord. Met De vader van Artenio schetst Frida Vogels een ontroerend beeld van haar schoonvader Salvatore De Matteis (1893–1969), die de lezer van haar dagboeken zullen herkennen als een van de interessantste figuren onder haar familie en vrienden.