De novelle Plaatsbewijs speelt zich af tijdens een weekend rond het Bodenmeer. De cineast Matthias is te gast bij Hannelore en Volkert Breidecker. Vijf jaar daarvoor hebben ze elkaar leren kennen in het muziektheater in Amsterdam. Het kaartje dat Matthias die avond over had, schenkt hij aan een man die, in de rij wachtenden voor de avondkassa, een bijzondere indruk op hem maakt: Volker. Matthias komt dat weekend tot een helder inzicht: het kaartje dat je over hebt geef je altijd aan dezelfde persoon.
Op suggestieve wijze verbeelden beide novellen wat Sándor Márai noemt: de eros van vriendschap.