Mathilde, succesvol plastisch chirurg, opent haar privékliniek. Ze lijkt aan de vooravond te staan van wat een glansrijk vervolg van haar carrière moet worden. Mathilde is als vrouw in elk opzicht geslaagd te noemen: ze is slim, combineert een groot zakelijk inzicht met een hoge morele standaard, ze is gelukkig getrouwd en heeft een intelligente puberzoon.
Maar schijn bedriegt. Mathilde is eenzamer dan ooit. Haar huwelijk wankelt en de verbouwing van hun huis, die geleid wordt door haar echtgenoot en een groene aannemer, dreigt uit te lopen op een ramp. Dan accepteert Mathilde, wanhopig als ze is, de helpende hand van een oud vriendje. Daarmee manoeuvreert ze zich in een zodanig chantabele positie dat er geen uitweg meer mogelijk lijkt.