Een vergeten groep Nederlanders belicht: Afrikaanse KNIL-soldaten en hun Indo-Afrikaanse nazaten, die onvoorwaardelijk trouw waren aan 'Koningin, volk en vaderland.'
De rode draad is het levensverhaal van de drie broers Jan, Jozef en Daniël Cordus, die tijdens de Japanse bezetting van Nederlands-Indië als krijgsgevangenen verscheept en tewerkgesteld werden aan de beruchte Birma-Thailandspoorweg. 'De vergeten krijgers' beschrijft het lot van deze drie broers en andere Indo-Afrikanen. En het ultieme offer dat zij brachten voor de Nederlandse vlag.
Vanwege hun oranjegezindheid werden de Indo-Afrikaanse families na de onafhankelijkheid van de republiek Indonesië gedwongen om naar Nederland te vertrekken, waar hen een kille, vijandige ontvangst wachtte. De afstammelingen van Afrikaanse krijgers, die afkomstig waren uit de regio van de Goudkust (Ghana, Burkina Faso, Mali, Benin en Niger), zijn anoniem opgegaan in de Nederlandse samenleving.
Daarnaast bracht archiefonderzoek naar boven dat geen van de Indo-Afrikaanse dwangarbeiders in 1954 de zogeheten Birma-Thailanduitkering ontvangen heeft van de Nederlandse overheid, smartengeld dat werd uitgekeerd nadat de Birmaspoorweg na de oorlog aan Thailand is verkocht.
De rode draad is het levensverhaal van de drie broers Jan, Jozef en Daniël Cordus, die tijdens de Japanse bezetting van Nederlands-Indië als krijgsgevangenen verscheept en tewerkgesteld werden aan de beruchte Birma-Thailandspoorweg. 'De vergeten krijgers' beschrijft het lot van deze drie broers en andere Indo-Afrikanen. En het ultieme offer dat zij brachten voor de Nederlandse vlag.
Vanwege hun oranjegezindheid werden de Indo-Afrikaanse families na de onafhankelijkheid van de republiek Indonesië gedwongen om naar Nederland te vertrekken, waar hen een kille, vijandige ontvangst wachtte. De afstammelingen van Afrikaanse krijgers, die afkomstig waren uit de regio van de Goudkust (Ghana, Burkina Faso, Mali, Benin en Niger), zijn anoniem opgegaan in de Nederlandse samenleving.
Daarnaast bracht archiefonderzoek naar boven dat geen van de Indo-Afrikaanse dwangarbeiders in 1954 de zogeheten Birma-Thailanduitkering ontvangen heeft van de Nederlandse overheid, smartengeld dat werd uitgekeerd nadat de Birmaspoorweg na de oorlog aan Thailand is verkocht.