De twee verhalen uit zijn debuut Bouwval(1977) en het zestel uit Namen en gezichten (1983) zijn zo verschillend dat alleen uit de stijl blijktdat ze van één meesterhand zijn. Van de magisch-realistische wereld van halfdode verslaafden en travestieten in 'Achter het licht' via de keiharde homoscene in 'Overige bestemmingen' tot het eenzijdige gesprek van een oude kasteelheer tegen een schone jongeling in de historische schets 'Dood en leven van Thomas chatterton'-Frans kellendonk neemt ons mee naar acht heel nieuwe werlden.
De negen autobiografische opstellen uit 'Dagwerk' tonen een heel andere kant van de schrijver: de moderne feuilletonnist laat zien dat het journalistieke dagboekgenre bijna een eeuw na Couperus nog op hetzelfde niveau kan worden beoefend.
Frans Kellendonk (1951-1990) heeft Engels gestudeerd in zijn geboortestad Nijmegen. In 1978 promoveerde hij; hetzelfde jaar werd hij redacteur van De Revisor. Zijn zeer succesvolle debuut, Bouwval, was toen al verschenen. Behalve romans schreef hij verhalen en essaya, en vertaalde hij enkele meesterwerken uit de Engelse literatuur.
'Frans kellendonk laat in al deze verhalen zien over een fabelachtige techniek te beschikken.' NRC Handelsblad
'Kellendonk is een meester in het vinden van geconcentreerde beelden die in weinig woorden veel vertellen.' Het Parool
'...stuk voor stuk staaltjes van pregnante schrijfkunst.[...] Een stijl die niet allen sierlijk is, maar ook aangenaam gedistantieerd, bondig en ironisch waar dat nodig is.' Trouw