L.H. Wiener schreef zijn eerste verhaal op twintigjarige leeftijd in 1965 en debuteerde in 1967 met verhalen, Seizoenarbeid, in korte tijd gevolgd door een roman en twee verhalenbundels. In de jaren daarop verscheen zijn werk in Tirade, De Gids, Hollands Maandblad en later in De Tweede Ronde, verhalen die alle in boekvorm werden gebundeld. Ironie, zelfspot, cynisme en autobiografie, gemodelleerd rond de alter ego's van de schrijver Ezra Berger en Viktor van Gigch, kenmerken zijn werk. Zijn tweede roman, Nestor (2002), werd bekroond met de F. Bordewijk-prijs. De verering van Quirina T. (2006) werd genomineerd voor de Libris Literatuurprijs.
Hoewel L.H. Wiener gelauwerd is met zijn romans, wordt hij ook beschouwd als de grootmeester van het korte verhaal. Zijn in een halve eeuw opgebouwde oeuvre is volstrekt heterogeen en consequent in zijn thematiek.
Bij gelegenheid van zijn zeventigste verjaardag wordt hem eer bewezen met de uitgave van al zijn verhalen in één band. Maar liefst 1088 bladzijden superieure verhalen, waaronder een aantal dat in eerdere verzamelingen ontbrak en nieuw werk. De lezer haalt met deze verzamelbundel een oeuvre in huis waaraan vijftig jaar lang is gebouwd en dat in de Nederlandse letteren zijn weerga niet kent.