De enige die de gemoederen enigszins tot bedaren kan brengen is Geert Geertsen, de dorpspastoor, maar hij verliest zich te vaak in dromerijen over Rome, de stad waarvoor hij een diepe liefde heeft opgevat. Geert lijkt dan ook een makkelijke prooi voor de duivel, die voortdurend onmerkbaar op de loer ligt. De gebeurtenissen nemen echter een verrassende wending wanneer zijn jonge vertrouweling Klaas Egbertszoon de bekrompen dorpsgemeenschap ontvlucht en de pastoor zelf vader wordt. Heeft Geertsen de kracht om de chaos in het dorp te bedwingen en vindt Klaas wat hij zoekt in de intrigerende zestiende-eeuwse wereld die wij kennen van het werk van schilders als Bosch en Breughel?