De jaren tachtig. De naamloze ik-verteller woont in een woongroep, het restant van een communistische commune, samen met zijn moeder, drie andere vrouwen, wat kinderen en goeroe Bert. De kinderen worden min of meer aan hun lot overgelaten terwijl de volwassenen veel met elkaar praten (het liefst naakt - 'Als je naakt bent, heb je geen schild,' zegt Bert). Als de Kinderbescherming dreigt in te grijpen en de volwassenen allemaal in paniek raken, vat de verteller het plan op om samen met Donnie weg te lopen. Naar België. Want daar is de mayo beter.