De walvisvaarder de Saint Enoch zeilt uit om bij Nieuw-Zeeland op walvisjacht te gaan. Aan boord bevindt zich een kuiper die voortdurend voorspelt dat het schip gedoemd is om te vergaan. Tijdens de tocht denkt de bemanning reusachtige zeeslangen te zien, en eenmaal ter plekke blijken er haast geen walvissen te vinden - alleen een paar zwaar gehavende exemplaren. De zee wordt steeds ruwer er gaat soms onheilspellend tekeer. Duidt dit alles op de aanwezigheid van een zeemonster? Hoe zal deze reis eindigen? Zal de oude kuiper gelijk krijgen met zijn voorspellingen?