Dürer is negentien, werkloos en de zoon van ouders die hem niet begrijpen. Hij rijdt een gestolen taxi totalloss en belandt in een jeugdgevangenis. Als hij wordt vrijgelaten, besluit Dürer toe te geven aan zijn grote droom: hij moet op reis, naar Italië (net als de hoofdpersoon uit zijn favoriete boek Uit het leven van een Nietsnut), hij moet de wereld in om het grote geluk en het paradijs te vinden.
Leon de Winter vertelt het verhaal van de rijping en ondergang van de jongere Dürer, een verhaal van liefde en verlangen, een verhaal van alle tijden.