Sinds de dood van zijn ouders woont Ludo bij zijn oom Ambroise, gevierd vliegermaker, in het Normandië van de jaren 30. Op zijn tiende ontmoet hij een meisje in het bos. Hij is meteen weg van deze Lila Bronicka, dochter van Poolse aristocraten. Vervolgens doet hij zijn uiterste best haar waardig te zijn: hij werkt hard op school, trotseert de jaloezie van de knappe Duitser Hans von Schwede en wordt secretaris van graaf Bronicki, waarna hij met de familie meegaat naar Polen. Kort daarop breekt de Tweede Wereldoorlog uit en is hij gedwongen terug te keren naar Frankrijk. Het jonge stel wordt gescheiden. Gedurende de beproevingen van de oorlog, als hij zijn land en de menselijke waarden verdedigt en zijn geliefde Lila probeert terug te vinden, voelt Ludo zich gesteund door het beeld van de grote vliegers, die aan de hemel staan als symbool van moed, poëzie en vrijheid.