Twee jonge mensen, Lidia en Lucas, krijgen de kans om voor weinig geld een etage te kopen in de Amsterdamse Rivierenbuurt. Eigenaresse is de bejaarde, excentrieke mevrouw Engel. Zij is van joodse herkomst en heeft de oorlog overleefd door onder te duiken in het dorp waar Lidia en Lucas vandaan komen, de Drentse justitiekolonie Veenhuizen.
Wanneer mevrouw Engel begint te dementeren, raakt ze meer en meer op de hulp van haar nieuwe bovenburen aangewezen. Vooral Lidia zet zich op allerlei manieren in voor haar hoogbejaarde huisgenote, maar mevrouw Engel houdt meer van Lucas. In haar ogen is Lucas de volmaakte man. Langzaam slaagt mevrouw Wolf erin een wig te drijven tussen het ooit zo gelukkige stel, en hun leven te ontwrichten.
Na de dood van mevrouw Engel vlucht Lidia naar Veenhuizen. Lucas begraaft zich in het verleden van zijn Engeltje. Via brieven en dagboeken uit het vuilnis reconstrueert hij het verleden van de vrouw die hem volmaakt vond. Dat blijkt verrassender dan hij voor mogelijk had gehouden.
In De volmaakte man onderzoekt Mariët Meester aan de hand van drie verschillende levensgeschiedenissen en tegen de achtergrond van het bijzondere gevangenisdorp Veenhuizen de grenzen van compassie. Hoe ver moet je gaan om een ander te helpen? Bestaat er zoiets als onbaatzuchtigheid? Wanneer begint compassie zich tegen je te keren?
Wanneer mevrouw Engel begint te dementeren, raakt ze meer en meer op de hulp van haar nieuwe bovenburen aangewezen. Vooral Lidia zet zich op allerlei manieren in voor haar hoogbejaarde huisgenote, maar mevrouw Engel houdt meer van Lucas. In haar ogen is Lucas de volmaakte man. Langzaam slaagt mevrouw Wolf erin een wig te drijven tussen het ooit zo gelukkige stel, en hun leven te ontwrichten.
Na de dood van mevrouw Engel vlucht Lidia naar Veenhuizen. Lucas begraaft zich in het verleden van zijn Engeltje. Via brieven en dagboeken uit het vuilnis reconstrueert hij het verleden van de vrouw die hem volmaakt vond. Dat blijkt verrassender dan hij voor mogelijk had gehouden.
In De volmaakte man onderzoekt Mariët Meester aan de hand van drie verschillende levensgeschiedenissen en tegen de achtergrond van het bijzondere gevangenisdorp Veenhuizen de grenzen van compassie. Hoe ver moet je gaan om een ander te helpen? Bestaat er zoiets als onbaatzuchtigheid? Wanneer begint compassie zich tegen je te keren?