Amsterdam, 1824. Wezen Karel en Lize stappen op een beurtschip op weg naar Veenhuizen. Nadat hun moeder is overleden en hun vader naar het krankzinnigengesticht is gestuurd staan ze er helemaal alleen voor. In de kinderkolonie heerst een hard regime van tucht en discipline, en de twee kunnen maar moeilijk wennen. Als ze een voorzichtige vriendschap met de geharde Neeltje sluiten, wordt hun leven in de barre omstandigheden iets makkelijker. Samen maken ze een plan: proberen te ontsnappen uit Veenhuizen ...