als vrouw ondervindt doet haar steeds weer twijfelen.
Eind jaren twintig ontmoet ze Jean-Paul Sartre, enfant terrible, genie en al snel haar minnaar, met wie ze
een liefdespact sluit dat voor beiden de vervulling van hun romantische verlangens en tegelijkertijd alle vrijheid betekent. Zij aan zij ontwikkelen de twee de filosofie van het existentialisme, worden het middelpunt van de Parijse bohémienscene en later het intellectuele modelpaar van de eeuw.
Lange tijd kan Simone haar droom om te schrijven echter niet verwezenlijken – uitgevers wezen haar manuscripten af met het argument dat ze ‘ongeschikt’ waren voor een vrouw. Daarnaast moet zij vechten voor haar liefde met Sartre, die ze niet wil dwingen in het korset van burgerlijke conventie. Maar kan de liefde worden geleefd in volledige individuele
vrijheid?