Mason Buttle woont met zijn oma en zijn oom op een oude, verwaarloosde appelboerderij. Daar voelt hij zich fijn, maar school is een ander verhaal. Mason is namelijk de grootste, zweterigste en - laten we het aardig zeggen - niet de slimste leerling.
Daar komt nog bij dat zijn beste vriend vijftien maanden geleden dood werd gevonden in de boomgaard. Sindsdien wordt Mason niet met rust gelaten door de plaatselijke inspecteur, die zijn verhaal niet lijkt te geloven.
Gelukkig ontmoet Mason Calvin: het dunste, kleinste en misschien wel slimste jongetje van de school. De twee worden onafscheidelijke vrienden.
Maar dan lijkt de geschiedenis zich te herhalen...