De afgelopen jaren stond onze samenleving onder steeds meer druk en leek de polarisatie toe te nemen. Het kwam misschien omdat er maatschappelijk voorrang moest worden gegeven aan zaken die in voorgaande jaren te lang waren blijven liggen: de klimaatverandering, het beëindigen van de gaswinning in Groningen, de crisis op de woningmarkt, maar ook de voortwoekerende georganiseerde criminaliteit.
In De weerloze samenleving vraagt Ferdinand Grapperhaus zich af of Nederland als samenleving nog wel de weerbaarheid heeft die nodig is om grote problemen de komende jaren in gezamenlijkheid op te lossen. Want ‘ondertussen’ werd de maatschappij ook nog eens in een houdgreep genomen door een pandemie, die niet alleen het dagelijks leven en de economie volledig ontwricht, maar ook nog eens een zware wissel op de toekomst heeft getrokken. Een extra loden last? Of met het oog op de benodigde weerbaarheid voor de toekomst misschien juist een kans? Dit essay probeert daar een antwoord op te vinden.
Ferdinand Grapperhaus (1959) was van 1984 tot en met 2017 advocaat in Amsterdam. Hij was daarnaast van 2005 tot en met 2017 hoogleraar arbeidsrecht in Maastricht, en eerder ook kroonlid van de Sociaal-Economische Raad. Op 26 oktober 2017 trad hij toe tot het kabinet-Rutte III. In 2013 verscheen van hem Terug de polder in, en in 2017 Rafels aan de rechtsstaat.