De jonge baron Georg von Wergenthin is een beetje lichtzinnig. Hij wil graag doorbreken als componist, maar besteedt al zijn tijd aan amoureuze affaires. En aan oeverloze discussies over het leven en de kunst met zijn veelal Joodse vrienden. Wanneer Georg een verhouding begint met Anna, een pianoleraresje van eenvoudige komaf, komt zijn bestaan in een stroomversnelling. De weg naar buiten is niet alleen het verslag van een wrang liefdesverhaal, Arthur Schnitzler schetst ook het portret van de Weense bovenlaag rond 1900, waar vrijzinnigheid gepaard gaat met hypocrisie en waar de toonaangevende Joodse bourgeoisie te kampen heeft met verborgen antisemitisme. Dit werk uit 1908 is de grootste en meest persoonlijke roman van de Oostenrijkse schrijver. Na meer dan een eeuw verschijnt het boek nu voor het eerst in het Nederlands in een vertaling van Jef Rademakers.