Duitsland, 1936. De Joodse Monika Merton, wier echtgenoot al is omgekomen in het concentratiekamp Dachau, is op de vlucht voor de Gestapo. Ze heeft haar woonplaats München verlaten en hoopt in Beieren de Oostenrijkse grens te kunnen oversteken. Onderweg ontmoet ze in de trein dichter Andreas von Cornides, die zich nauwelijks bewust is van het geweld en de misdrijven in Duitsland. Hij leeft, zo lijkt het, in een andere wereld. Ondanks zijn onwetendheid ontwikkelt Monika een zwak voor hem, en hij voor haar. Haar plan om te vluchten verzwijgt ze.
Samen met Andreas verlaat Monika de trein in een afgelegen bergdorp, waar haar ‘langlauftocht’ moet beginnen. Maar door het slechte weer worden ze gedwongen om samen twee dagen te verblijven in een berghut. Ver van de rest van de wereld onthult Monika aan Andreas haar levensverhaal en ware beweegredenen. Andreas begint te begrijpen in wat voor tijd ze leven en hij voelt hoe de bekoring voor Monika steeds sterker wordt – in korte tijd is hun vriendschap uitgegroeid tot liefde.