In de laatste drie decennia van zijn leven omarmde Lev Tolstoj een strikt pacifistische levensovertuiging. Met alle kracht van zijn schrijverschap verwierp hij elk gebruik van geweld en oorlog om de maatschappelijke orde te handhaven of democratie af te dwingen, zelfs als het ging om de bescherming van de samenleving of de overleving van de menselijke soort. Het grootste deel van zijn enorme letterkundige productie in deze jaren wijdde Tolstoj aan wat hij zag als de centrale levensvraag: hoe kan een mens zelf de weg naar vrede bewandelen. Hoe leeft men volgens het gebod «Gij zult niet doden».
Tolstojs pacifisme was geworteld in de Bergrede, en vooral in de opdracht de andere wang toe te keren, hetgeen hij zag als het wijsgerige en religieuze fundament van geweldloosheid, persoonlijk anarchisme en geweldloos verzet tegen de staat die oorlog als instrument gebruikt. Deze opvattingen leid- den niet alleen tot prachtige essays maar ook tot een belangrijke briefwisseling met Gandhi, waarvan de hoogtepunten in dit boek zijn opgenomen.