Lionel Shriver, die eerder haar scherpe pen richtte op een van de grootste problemen van de westerse samenleving (overgewicht, in ‘Big Brother’), heeft nu een van de grootste lúxeproblemen in het vizier: onze collectieve sportverslaving die hard op weg is om een nieuwe religie te worden. Hoofdpersoon van Shrivers nieuwe roman is de pas zestigjarige Serenata Alabaster. Na een leven lang haar geest rustig en haar lichaam afgetraind gehouden te hebben met lange hardloopsessies en uren op het tennisveld, zit deze ‘fitgirl’ avant la lettre thuis met twee versleten knieën – en een verlaagde serotoninespiegel. Ze hoopt troost en afleiding te vinden in haar onlangs gepensioneerde echtgenoot Remington. Maar hij wrijft onbedoeld zout in haar wonden door zelf, voor het eerst in zijn sedentaire leven, de duursport vol overgave te omarmen. Eerst de marathon, en zodra die beslecht is: de hele triatlon. Terwijl Remingtons nieuwe obsessie steeds gevaarlijker vormen aanneemt – hij laat zich ver over zijn grenzen meeslepen door een groep fanatieke gelijkgezinden (het woord ‘sekte’ is nooit ver weg), tot een bijna-verdrinking aan toe en erger – blijft Serenata letterlijk en figuurlijk achter met haar lichamelijke gebreken, zorgen om haar man, en tegelijkertijd: een knagende, diepe afgunst.