Een poging om hem te offeren aan Adens goden kostte Malderik bijna het leven. Toch wijst hij een kans om te vluchten af. Hij ziet voor zichzelf immers een rol weggelegd als pleitbezorger van de mensheid in het azaarse rijk. Die wens lijkt ook bewaarheid te worden wanneer de geestelijke leider van dat rijk hem een zeldzame audiëntie verleent.
Op weg naar deze ontmoeting laat Malderik zich fêteren als een verlosser uit een vreemde wereld. Tegelijk wordt hij geïntroduceerd in de sociale bovenlaag van menselijke en azaarse burgers. Een omweg langs een modeldorp, waar alle mensensoorten in harmonie samenleven, verandert zijn kijk op zijn situatie. Hij besluit zijn lot weer in eigen handen te nemen, maar doorkruist daarmee de plannen van de zonderlinge machthebbers en hun spoorloze god. Een ontdekking in een tempelkelder zet hem inmiddels op het spoor van een verborgen verleden.
