In de columns die hij de afgelopen twee jaar over Nederland schreef, houdt hij kritisch afstand van de nationale depressie die de media, het kabinet en de spraakmakende gemeente Nederland hebben aangepraat. Van de plotselinge aandacht voor onze historische identiteit, die ook voortkomt uit de nationale neerslachtigheid, moet Van Rossem niets hebben.
Teneinde ons kleine leed maximaal te relativeren schrijft hij in dit boek ook over aard en structuur van de wereldgeschiedenis, een onderwerp dat de laatste jaren steeds meer in de mode is geraakt. Daarmee contrasteert het opstel over zijn eigen leesgeschiedenis, die begint met Suizebol en Bijdepink en eindigt met de Bekentenissen van Zeno. Hij besluit met een beschouwing over de komende honderd jaar, waarin duidelijk wordt dat pessimisme even onzinnig is als optimisme.