Op een ochtend in april 1945 bestookt de oprukkende Amerikaanse artillerie het Duitse Lohenfelde. Heinrich Hoffer, de ‘waarnemend waarnemend directeur’ van het Kaiser Wilhelm Museum, schuilt met drie van zijn medewerkers in de kelders van het gebouw. De meeste kunstwerken zijn inmiddels door de nazi’s geroofd, maar Hoffer heeft een aantal schilderijen weten achter te houden en in veiligheid gebracht. In zijn schuilplaats bereidt hij zich voor op zijn lot.
Enkele dagen later baant korporaal Neal Parry zich een weg door de puinhopen van het nagenoeg platgebombardeerde museum. Naast een aantal halfverkoolde lijken en verscheidene veraste schilderijen vindt hij één vrijwel ongeschonden kunstwerk. Hij besluit het stiekem mee te nemen.
In De wetten van het perspectief toont Adam Thorpe het belang van kunst in barbaarse tijden. Thorpe (1956) schreef onder andere de romans Ulverton, 1921 en Onder de straatstenen het strand. Hij won verschillende literaire prijzen.
‘Voortreffelijk. (...) Thorpe is een verbazingwekkend groot vakman, en met De wetten van het perspectief geeft hij een overtuigende proeve van zijn bekwaamheid.’ The Sunday Times