In De geldjas van Max Nord laat Van Wijnen zien hoe jonge schrijvers, drukkers, schilders, grafici, journalisten en anderen – mannen en vrouwen – de beslissing namen om in het diepste geheim en met gevaar voor hun leven weerstand te bieden tegen de bezetter van hun land. Hij vertelt over het grote verzetshuis op de Michelangelostraat 36-I in Amsterdam, waar mensen als Bob Uriot voor een netwerk van onderduikers zorgden en Fritz Kahlenberg en Tonny van Renterghem op zolder het initiatief namen voor het beroemde fotografenproject De ondergedoken camera. Hij beschrijft welk levensgevaarlijk en cruciaal werk koeriersters als Carla Gosschalk, Toussie Salomonson en Heleen Kuyper verrichtten. Hij doet uit de doeken hoe de Persoons Bewijzen Centrale van Gerrit van der Veen en drukker Frans Duwaer honderden mensen het leven redde, wie de mysterieuze ‘Albert’ was die uit handen van de nazi’s wist te blijven, hoe Parool-journalist Max Nord met zijn ‘geldjas’ dagelijks loonzakjes voor de illegaliteit vervoerde, wat het tragische lot was van de anti-Duitse rechercheur Piet Elias en nog veel meer.