De vierentwintigjarige Elias, met als bijnaam 'de profeet', krijgt hartje winter vreselijk nieuws: hij heeft een hersentumor. Aangedaan probeert Elias zijn vader Anders te bellen om het nieuws te vertellen. Anders werkt op dat moment in Sarajevp voor het Zweedse ministerie van Buitenlandse Zaken. Elias hoort dat er net een bomaanslag is geweest, en zijn vader is een van de slachtoffers. Diens minnares, Ylva, heeft het overleefd. Samen met haar probeert Elias het mysterie van zijn vaders dood te ontrafelen. Wat begint als een onderzoek naar Anders' dood, verandert in een duister kat-en-muisspel. Al snel vechten ze voor hun leven. Hun tegenstanders hebben onbeperkte middelen, zij slechts elkaar.