Na zijn vertrek uit de Vlakte van Daim moet Farras ruim een jaar wachten in Ponneren, voordat hij alle reisdocumenten in orde heeft om naar Sousourion te vertrekken. Kort voor zijn reis begint, sluit hij vriendschap met Céderic, landmeier van Yangulla. Samen bereiken ze de Witletingburcht. Als Farras de vloek van Wenarinace verbreekt, kunnen ze in Creapon, de Tempelstad van Sousourion, de aanzet geven voor de opstand tegen de tiran Filouratacz. Terwijl Farras moeizaam werkt aan de vernieuwing van het stadsbestuur, treft Céderic de voorbereidingen voor een uitvoering van zijn eigen muziek. Door die onderling sterk verschillende werkzaamheden komt hun vriendschap onder buitensporig hoge druk te staan en dat heeft dramatische gevolgen.