Hij had de naam aangenomen van de vader die hij nooit had gekend: Vazkor, heerser over een verslagen rijk. In zijn aderen stroomde ook het bloed van de Witte Heks die hem had gebaard, de laatste overlevende van het gehate Oude Volk. Hij had de schim van zijn vader gezworen dat hij haar op zou sporen en doden. Steeds verder voert zijn tocht door een decadente wereld. Hij volgt het spoor van zijn moeder, en in het Masriaanse rijk aan de overkant van de oceaan, komt zijn Kracht, geërfd van zijn ouders, helemaal tot bloei en verwerft hij zich een reputatie als genezer, als tovenaar, ja, als god... Daarnaast groeit zijn twijfel. Verdient zijn moeder, Uastis, Karrakaz, de Witte Heks uit de vulkaan, het wel om te sterven? In het slotdeel uit de befaamde Geboortegraf-trilogie, haar eerste romans voor volwassenen, biedt Tanith Lee een staalkaart van de gloedvolle beeldentaal die haar beroemd heeft gemaakt. Het onverwachte slot, zowel een einde als een nieuw begin, zal iedereen verbazen.