Het is 1938. Hitlers politieke ideeën roepen zowel woede als bewondering op, zo ook onder de leden van de zogenoemde Woensdagclub in Helsinki. Deze club, waarvan de leden vooral veel drinken en over politiek praten, bestaat uit een paar oude vrienden van advocaat Claes Thune. Thune is erg bezig met wat er op politiek gebied gebeurt, maar verliest zijn interesse in alle andere dingen: zowel zijn sociale leven als zijn advocatenkantoor kunnen hem niet meer bekoren. Gelukkig heeft hij een bekwame hulp gevonden in zijn nieuwe secretaresse, Matilda Wiik. Mevrouw Wiik wordt echter gekweld door herinneringen aan de burgeroorlog, toen ze als zestienjarige in een interneringskamp zat. Ze probeert ze te vergeten, maar wanneer de Woensdagclub op een dag bij elkaar komt op het advocatenkantoor herkent ze een stem die ze nooit meer hoopte te horen.