In De wolven namen alles mee gaat Simon Goodman op zoek naar zijn bijzondere familiegeschiedenis. In 1994 overlijdt zijn tachtigjarige vader tijdens een vakantie. Uit zijn nagelaten papieren blijkt dat hij een groot deel van zijn leven bezig is geweest de door de nazi's gestolen kunstcollectie van de familie weer bij elkaar te krijgen. Voor Goodman is het de aanleiding om de geschiedenis van de familie te onderzoeken: hoe kwam de familie aan al die kunst, overleefden alle familieleden de oorlog en hoe kwamen ze in Nederland en Amerika terecht? Naast de verschrikkelijke lotgevallen van de familie beschrijft Goodman ook de geschiedenis van de enorme kunstcollectie. Hier ontpopt Goodman zich als een ware detective; hij gaat de wereld over en probeert op allerlei plekken belangrijke familiebezittingen terug te krijgen. Elk kunstwerk dat hij terugvindt, is voor hem een genoegdoening op de zo smadelijke geschiedenis.