Den eersten keer, dat zich voor Bartje weer de gelegenheid bond, van het werk weg te loopen, zocht hij jonker Zonderstaart op, die voor zijn hol zat, zich koesterend in het late herfstzonnetje. Met 'n minachtend glimlachje om z'n spitsen snoet hoorde de jonker Bartje's verzoek aan: eens wat van de menschen te vertellen.