Halverwege de zestiende eeuw was Christoffel Plantijn al een beroemdheid; zelfs koning Filips II was onder de indruk van zijn drukkerij. Terwijl andere drukkers met één of hooguit enkele persen werkten, beschikte Plantijn over maar liefst 22 drukpersen. Hij publiceerde alle belangrijke auteurs op het gebied van literatuur en wetenschap, en werkte in opdracht van de stad Antwerpen, de Staten-Generaal, de koning en de Leidse universiteit. Vanuit Antwerpen probeerde Plantijn de samenleving, die was verdeeld door godsdiensttwisten, oorlog en opstand, te binden met boeken. Hij geloofde dat vrede en voorspoed binnen handbereik zouden komen als men elkaar zou vinden in een gemeenschappelijke taal. Daarom gaf hij het allereerste Nederlandse woordenboek uit en begon hij een onmenselijk groot project: een vijftalige studiebijbel die beroemd is geworden als Plantijns Polyglot. Hoewel dit project zijn drukkerij aan de rand van de afgrond bracht en zijn relatie met mecenas Filips II op scherp zette, vestigde Plantijn met de prestigieuze uitgave zijn naam als grootste uitgever ter wereld.
Op indringende wijze vestigt Sandra Langereis met De woordenaar de aandacht op een opmerkelijk leven in de zestiende eeuw, en op de geschiedenis van de Nederlanden in Antwerpen.