Parijs, september 1870. De eerste Pruisische obussen treffen de stad. De arbeiders creperen van de honger. De adel zoekt zijn toevlucht in orgieën en séances. Artiesten klagen de dreigende burgeroorlog in Frankrijk aan en roepen op om verenigd tegen de Pruisische 'pinhelmen' te strijden. De Parijzenaars zitten als ratten in de val, maar worden gefascineerd door een reeks dramatische misdaden die hen de oorlogsrealiteit doet vergeten.
Commissaris Lefèvre, een oudgediende van het Frans-Algerijnse conflict die de trauma's van die wrede woestijnoorlog in zich meedraagt, moet de bizarre moorden oplossen. Op elk lijk worden versregels uit de omstreden bundel De bloemen van het Kwaad van de pas gestorven Charles Baudelaire gevonden.
Lefèvre komt op het spoor van een duivels complot dat zich vertakt tot het hof van Napoleon III zelf. Dat houdt commissaris Lefèvre niet tegen, tot zijn onderzoek hem leert dat het kwaad overal is. Ook in hemzelf.