In De zaak Beukenoot volgen we de hoofdpersoon Noldus Beukenoot, die de kost verdient met het maken van schilderijtjes die hij langs de deuren verkoopt. Op een natte novembermorgen ontmoet hij bij toeval zijn oude, welgestelde, jeugdvriendin Jopie. In ruil voor een schilderij overhandigt ze hem meer geld dan hij in tijden heeft gezien. Onderweg naar huis, na een aantal glazen cognac, komt hij langs een etalage met daar, zou het, Jopie? Wat er daarna gebeurt, herinnert hij zich amper, maar door de aanklager wordt hij beticht van diefstal met braak. Het vonnis: tien maanden celstraf. Noldus kan zichzelf niet verdedigen; hoe leg je uit dat je beschonken was en de etalagepop aanzag voor een voormalige geliefde?
‘Als fouten in de rechtspleging eenmaal onherstelbaar zijn, moeten ze niet openbaar worden gemaakt’, laat Philips de president van de rechtbank zeggen. Met De zaak Beukenoot doet ze een literaire aanval op de klassenjustitie in de Nederlandse rechtspraak, en deze frisse, psychologische novelle blijkt na meer dan vijftig jaar nog altijd actueel.