Een jaar na de moord brengen de veertienjarige Marie en haar vader Thomas – een journalist die al zijn geld heeft verloren met daytraden – een zomer in het dorp door, in het familiehotel van Thomas’ zus. Thomas, die daar ook opgroeide, is er sinds het overlijden van zijn moeder – nu meer dan dertig jaar geleden – niet meer geweest.
De ooit zo hechte gemeenschap van Sint Naaz heeft de afgelopen tijd enorm te lijden gehad onder de moord, die tot op heden niet is opgelost. Maandenlang was het een groot mediacircus in het stille dorp en net nu de rust eindelijk een beetje is teruggekeerd, besluit Thomas weer een groot stuk over de zaak te schrijven vanuit het perspectief van een insider, al is er niemand meer in het dorp die hem zo ziet.
Alle verhoudingen in het dorp komen weer extra onder spanning te staan. Maar Thomas en Marie komen, al dan niet toevallig, wel steeds meer aanwijzingen op het spoor.
De zaak Sint Naaz legt even pijnlijk als liefdevol de uitersten van het dorpsleven bloot. Er is rust maar ook roddel, dadendrang maar ook lethargie, controle en schone schijn maar ook – net als waar dan ook – een onbedwingbare moordlust.