André Taurel en zijn broer Henri bezorgden de Amsterdamse zedenpolitie in de jaren dertig handenvol werk. Vanaf 1930 komen hun namen volop voor in processen-verbaal, maar zelfs veroordelingen konden de gebroeders Taurel er niet toe brengen te stoppen met hun handel in boeken, tijdschriften en foto's die 'aanstotelijk voor de eerbaarheid' waren.
De politie slaagde er wel in hun handelswaren in beslag te nemen en hun netwerken bloot te leggen. De verslagen daarvan bieden een inkijkje in de internationale handel in - en de leveranciers van - pornografische lectuur in Europa. Uit de bronnen komt een verhaal van taboe en tolerantie, wetgeving en rechtspraak in het interbellum naar voren.
De zedeloze jaren dertig is ook het verhaal van twee jongens met een chique naam van wie de voorouders nog verkeerden in Franse kunstenaarskringen, eerst in Parijs en daarna in Amsterdam. André en Henri Taurel zijn wrange voorbeelden van snelle sociale dalers: ze kwamen in een neerwaartse spiraal terecht waaruit ze tot hun dood niet meer konden ontsnappen.