Een lerares aan een middelbare school in een provinciestad geeft 's avonds bijles aan een van haar mannelijke leerlingen. Pieter le Roy "de ziener" (voyeur), bij wie ze op kamers woont, schrijft twee anonieme brieven aan de directeur van de school en de vader van de jongen, waarin hij een liaison tussen de zestien jaar oudere lerares en de leerling suggereert, hetgeen de door hem beoogde consternatie teweegbrengt. De opzet en het resultaat van de bemoeiingen van le Roy zijn dat de twee mensen in een isolement terecht komen waarin ze naar elkaar toegedreven worden.