De vollemaansnacht was fris en geurde zoet als appels. Zoë dwaalde verdrietig door het park. Plotseling maakte een gedaante zich los uit de schaduw. Een tengere jongen, bleek als de maan, met donkere ogen vol wildernis, stond roerloos voor haar.
Zoë's moeder ligt op sterven. Haar vader en moeder hebben alleen aandacht voor elkaar. Zoë wordt buitengesloten, ze voelt zich alleen en onbegrepen. Dan ontmoet ze de vampier Simon. Hij is teder en begrijpt haar eenzaamheid beter dan wie ook. Kan ze hem uitnodigen?
Simon voelt zich hevig tot haar aangetrokken. Maar hij is ook bang. Moet hij Zoë zijn geheim toevertrouwen? En kan hij het warme bloed in haar aderen weerstaan?
Zoë's moeder ligt op sterven. Haar vader en moeder hebben alleen aandacht voor elkaar. Zoë wordt buitengesloten, ze voelt zich alleen en onbegrepen. Dan ontmoet ze de vampier Simon. Hij is teder en begrijpt haar eenzaamheid beter dan wie ook. Kan ze hem uitnodigen?
Simon voelt zich hevig tot haar aangetrokken. Maar hij is ook bang. Moet hij Zoë zijn geheim toevertrouwen? En kan hij het warme bloed in haar aderen weerstaan?