‘Je zou bijna denken dat Jean de La Ville een nieuwe mystificatie van Arnon Grunberg is. Vanaf de eerste regels was ik in zijn ban.’
– Alle Lansu in Het Parool
Jean Dézert is een onopvallende kantoorklerk. Op straat krijgt hij geregeld reclamebiljetten in handen gedrukt, die hij bewaart. Hij besluit uit dit materiaal een programma samen te stellen, waarmee hij de zondag kan doorbrengen. Zo bezoekt hij een oosters bad met massage door blinden, een vegetarisch anti-alcoholrestaurant, waarna het tijd is voor de waarzegster, dan bioscoop-bezoek, diner met champagne en tot slot een lezing over seksuele hygiëne in een apotheek. Zijn leven veranderd abrupt als hij Elvire ontmoet, een pronte jongedame. Kort daarop zijn ze verloofd en zullen gaan trouwen, maar Elvire ziet plotseling van het huwelijk af. Er rest hem nu weinig anders dan zich van kant te maken, maar hij ziet hier toch het nutteloze van in. Hij slaat de kraag van zijn jas op en keert huiswaarts.
Jean de La Ville de Mirmont (1886-1914) werd geboren in een aristocratische familie in Bordeaux en raakte in Parijs bevriend met François Mauriac (winnaar van de Nobelprijs voor Literatuur in 1952). Zijn leven was kort en zijn oeuvre klein: de roman De zondagen van Jean Dézert, een gedichtenbundel, een verzameling verhalen, en brieven. Hij sneuvelt in 1914 aan het front, nog geen achtentwintig jaar oud.
In 1914 publiceert Jean de La Ville de Mirmont de roman De zondagen van Jean Dézert. Bij de eerste Nederlandse uitgave (Coppens & Frenks, 2001) kreeg het lovende kritieken:
‘Wie – met de muziek van latere groten Ionesco, Beckett en Camus in de oren – goed luistert, hoort onder het laconiek-ironisch georchestreerde verhaal de absurditeit, en die hoedanigheid is het, die veroorzaakt dat wij De zondagen van Jean Dézert als zo ‘modern’ ervaren.’
– Willem Kuipers in de Volkskrant