Een vijand die voor de deur staat. Een jongen op zoek naar zijn eigen lot. En een stad die op het punt staat te verrijzen op de eilanden in de lagune.
Pietro is veertien jaar oud, hij leidt een rustig leventje en heeft een baan die hem prima bevalt. Maar op een dag verschijnt er een boodschapper met een belangrijk bericht: de Hunnen komen eraan! Het is 452 na Christus en de strijdkrachten van Attila de Grote zijn de valleien binnengedrongen op weg naar Mediolanum, Ravenna, Rome, vastberaden om het Romeinse Rijk, of wat ervan over is, te veroveren. En zo staat Pietro’s leventje plotseling op zijn kop: hij moet zich bij het leger melden. Tijdens dat nieuwe avontuur sluit Pietro vriendschap met Giustina, een meisje van een adellijke familie, met wie hij in zijn vroegere leven nooit een woord zou kunnen wisselen. En hij zal een rol spelen bij het ontstaan van een stad die is voorbestemd om de beroemdste stad van de wereld te worden: Venetië.