De kinderjaren van Carmel March zijn niet erg gelukkig. Ze is als baby te vondeling gelegd in de tuin van Commonwood House, dat bewoond wordt door de familie Marline, en wordt tegen de zin van de vrouw des huizes in het gezin opgenomen. Ze blijft een buitenstaander en niemand wil haar vertellen waar ze vandaan komt. De enige vreugdes in Carmels jonge leven zijn de bezoeken van oom Toby, de broer van mevrouw Marline en kapitein op de grote vaart. Het leven op Commonwood House verandert dramatisch als mevrouw Marline op een dag dood wordt aangetroffen. Het gezin valt uiteen en tot Carmels grote vreugde neemt oom Toby haar mee naar Australië. Daar begint voor Carmel een gelukkiger en avontuurlijk leven.
Ze heeft een nieuwe familie, ze is omringd door vrienden en wordt aanbeden door een jongeman die haar een prachtige zwarte opaal schenkt. Op dat moment herinnert Carmel zich dat ook mevrouw Marline een zwarte opaal bezat. Carmel besluit terug te keren naar Engeland om de mysteries rond haar afkomst en de gebeurtenissen op Commomwood House te ontrafelen. Maar ze treft het eens zo mooie huis leeg en in verwaarloosde toestand aan. En de enige die haar iets kan vertellen is de buurjongen uit haar jeugd, Lucien Crompton. Hoewel ze zich erg tot elkaar voelen aangetrokken en Lucien Carmel ten huwelijk vraagt, aarzelt ze om met hem te trouwen. De eens zo aardige en open Lucien is nu gesloten en in zichzelf gekeerd, en voelt zich duidelijk niet op zijn gemak als Carmel vragen stelt over het verleden. Welk duister geheim staat tussen haar en de man die zij liefheeft, en welke fatale rol spelen de opalen die altijd opduiken op belangrijke momenten in haar leven?