Omar en Dolan zullen binnenkort bij de échte steenhouwers horen, want ze zijn bijna vijftien. Dan kunnen ook zij eindelijk gaan werken aan de toren die het leven van heel hun volk bepaalt. Voor de toren wordt letterlijk alles en iedereen opgeofferd.
Dolon is een echte actieveling: hij kijkt vol ongeduld uit naar de grote dag. Maar zijn broer Omar vraagt zich af of het wel zo zinnig is je hele leven te besteden aan het opeenstapelen van stenen.
Ook Dolons zekerheid krijgt een knauw als hij zijn eerste liefje achterna gaat. Zij komt uit de naburige stad van de handelaren. Daar blijken de mensen een heel andere levensopvatting te hebben dan het torenvolk: zij leven voor zichzelf en hun eigen plezier.
De ontmoetingen tussen Dolon en Brigan blijken levensgevaarlijk te zijn en tot vreemde ontdekkingen te leiden. Waarom is er zo'n enorm verschil tussen het zwoegende leven van de steenhouwers in het dorp en het vrolijke leven van de handelaren in de stad? En waarom zegt Brigan dat het Dolon zijn leven kan kosten als hij in de handelarenstad wordt gesnapt?